Het nieuwe vennootschapsrecht

Gepubliceerd door admin op

Het nieuwe vennootschapsrecht laat een betere organisatie toe bij de overdracht of bij de schenking van vastgoedvennootschappen.

Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (“WVV”) wordt op 1 mei 2019 van kracht en voorziet in een aantal wijzigingen die van bijzonder belang zijn voor de overdracht van een vastgoedvennootschap aan familie of aan andere erfgerechtigden.

Momenteel plannen nog steeds veel bedrijfsleiders hun opvolging door het schenken van aandelen in hun bedrijf of in hun vastgoedvennootschap. In Vlaanderen is hierop in principe 3% (bij schenkingen in rechte lijn en tussen partners) of 7% (bij schenkingen aan anderen) aan schenkbelasting verschuldigd. Door de schenking en door de betaling van de schenkbelasting verdwijnen de aandelen onmiddellijk uit de nalatenschap van de bedrijfsleider. Dit is erg voordelig, aangezien de erfbelasting zelf al gauw oploopt tot 27% op een aandelenpakket dat 250.000 EUR of meer waard is (27% is het tarief in rechte lijn en tussen partners, voor andere erfgenamen gelden nog hogere tarieven). Indien het bedrijf in kwestie een “familiebedrijf” of een “familiale vennootschap” is, geldt er bovendien onder bepaalde voorwaarden een 0%-tarief voor de schenkbelasting en een 3%-tarief voor de erfbelasting.

Maar zelfs indien men deze aandelen fiscaal voordelig kan schenken, blijft het een feit dat “schenken” ook “afgeven” betekent, definitief, volledig en onherroepelijk. En dit staat vaak haaks op de wens van heel wat bedrijfsleiders om nog verder een vinger in de pap te blijven houden en nog bepaalde inkomsten te blijven genieten uit de vastgoedvennootschap, ook na de schenking van de aandelen ervan. Dit vastgoedbedrijf is immers vaak hun levenswerk en ze vertrouwen hun opvolgers wel, maar toch…

In het verleden zochten heel wat bedrijfsleiders hun toevlucht tot de zgn. “schenking met voorbehoud van vruchtgebruik”. Dit betekent dat de aandelen weliswaar geschonken worden aan de opvolgers binnen het bedrijf, maar waarbij de bedrijfsleider zich het vruchtgebruik op de aandelen voorbehoudt. De opvolgers ontvangen in een dergelijk geval slechts de “naakte eigendom” van de aandelen. Op die manier bevindt enkel het vruchtgebruik zich nog binnen de nalatenschap van de bedrijfsleider en wordt dit vruchtgebruik bovendien bij zijn overlijden automatisch “nagetrokken” door de aandelen die zich reeds in “naakte eigendom” bij zijn erfgenamen of opvolgers bevinden. Op deze natrekking zijn echter geen erfbelastingen meer verschuldigd.

Deze techniek laat de bedrijfsleider toe om zich -door het voorbehoud van het vruchtgebruik- in elk geval te verzekeren van de stemrechten en de “vruchten” (lees: dividenden) op de aandelen. Hierdoor kan hij of zij ook na de schenking mee blijven wegen op het beleid van de vastgoedvennootschap en behoudt hij of zij bepaalde inkomsten onder de vorm van dividenden. Wel kwam de juridische positie van de vruchtgebruiker vaak ter discussie voor de rechtbank, en dan vooral de vraag wie nu eigenlijk over de stemrechten op de aandelen beschikte: de vruchtgebruiker of de naakte eigenaar. Deze kwestie werd tussen partijen ten andere ook niet steeds erg duidelijk geregeld, met alle latere discussies tot gevolg.

Het nieuwe WVV maakt een einde aan deze discussie en voorziet voor de BV (besloten vennootschap) en voor de NV (naamloze vennootschap) dat “de vruchtgebruiker van de effecten alle aan de verbonden effecten verbonden rechten uitoefent, tenzij de statuten van de vennootschap, een testament of een overeenkomst tussen de verschillende aandeelhouders, anders bepalen”.

Dit betekent in concreto dat een bedrijfsleider nu in alle gemoedsrust zijn successieplanning (= het schenken van de aandelen van de vastgoedvennootschap tegen fiscaal aantrekkelijke tarieven of zelfs met een vrijstelling) perfect kan combineren met een voortgezette controle op zijn bedrijf, door de uitoefening van zijn vruchtgebruik op deze aandelen. Dit vruchtgebruik eindigt weliswaar bij zijn dood, maar geeft hem tot op dat moment macht (= stemrechten) en inkomsten (= dividenden).

Categorieën: